Hoe reageren cicaden op klimaatverandering? Ga op pad om de diertjes te verzamelen en stuur ze op naar de biologen. 

Wat ga je doen?

Ga op jacht naar de diertjes. Voor je een cicade kan vangen, moet je natuurlijk eerst weten hoe de beestjes eruit zien, en waar je ze kan vinden. Meer over de anatomie van de diertjes vind je hier. Grote zangcicaden, zoals in Zuid-Frankrijk, kom je in België en Nederland helaas niet tegen. In onze contreien ga je op zoek naar diertjes van enkele centimeter, zoals de bloedcicade en de schuimcicade. Heb je 2 tot 5 cicaden gevangen, dan dood je ze met ethanol of door ze in de diepvriezer te stoppen. Geen paniek, echte vakbiologen doden ook diertjes om meer te weten te komen over de hele populatie. Dit komt de diertjes op lange termijn alleen maar ten goede. Bepaal daarna de habitat, het geslacht en schrijf je bevindingen op op de Urban Buzz Data Cards. Voor je de diertjes opstuurt, wikkel je ze in papieren doekjes. Steek de containers 24 uur in de diepvriezer en stuur ze vervolgens op, samen met je datakaart. Het adres vind je hier

Waarom doe je mee?

Cicaden zijn bijzondere diertjes. Ze behoren tot de orde Hemiptera. 's Zomers komen ze in groten getale en maken ze erg veel lawaai. Noem ze echter nooit sprinkhanen - dat zijn ze stellig niet. De diertjes zijn gevoeling voor veranderingen in het klimaat. Wetenschappers bestuderen daarom de reactie van de cicaden op de verstedelijking door abnormaliteiten in hun vleugels en poten op te meten. Daarom is het belangrijk dat je de cicaden goed verpakt zodat ze integer blijven tijdens hun reis.

Wie kan meedoen?

Je kan als individu meedoen, als klas, met vrienden of met familie. Hoe meer cicaden de wetenschappers kunnen bestuderen, hoe beter. Je betaalt de kosten van de verzending, maar helpt de diertjes er enorm mee vooruit.

Hoe pas je dit in in je lessen?

Het project draagt bij aan kritisch denken, probleemoplossend denken, communiceren en samenwerken. De leerlingen (secundair onderwijs) leren om informatie te geven over een natuurwetenschappelijk verschijnsel. Ook leren ze om op het terrein insecten waar te nemen en te beschrijven, hen in te delen in groepen, relaties te leggen tussen de insecten en hun omgeving en leren ze verschillende soorten te herkennen, benoemen en omschrijven. Vanuit het project worden (les)materialen en een handleiding voor de leerkracht voorzien. Het lespakket en de handleiding vind je hier

Wie organiseert het?

DeAnna Beasley is assistent-professor in de afdeling Biologie, Geologie en Klimaatwetenschappen aan de Universiteit van Tennessee, de Verenigde Staten. Ze bestudeert de menselijke impact op de fysiologie, ontwikkeling en het gedrag van insecten.