Fantastisch om te zien hoeveel kennis het publiek heeft
Twee jaar geleden werd tijdens de Poëzieweek de website Straatpoëzie gelanceerd. Burgers kunnen gedichten insturen om mee te helpen aan een grootschalige inventarisatie van straatpoëzie in Nederland en Vlaanderen. Het brein achter het onderzoek, Kila van der Starre, kijkt tevreden terug op een bewogen periode. 'Erg inspirerend om al die gedichten binnen te zien komen'.
Hoe is het idee van Straatpoëzie ontstaan?
Kila van der Starre: 'De website heb ik opgericht in het kader van mijn doctoraatsonderzoek aan de vakgroep Moderne Nederlandse Letterkunde van de Universiteit van Utrecht. Hierin onderzoek ik poëzievormen buiten het boek. Een van de zes casussen waar ik me op focus, is straatpoëzie. Zo heb ik gemerkt dat er wel veel poëzie bestaat in de openbare ruimte van Nederland en Vlaanderen, maar niemand weet waar ze voorkomt, hoeveel er is, van wie ze komt of waarom dichters ze in die vorm brengen. Veel mensen kennen vast voorbeelden van straatpoëzie, maar niemand heeft een overzicht. Straatgedichten zijn nooit geïnventariseerd. Samen met de ICT-afdeling van de universiteit heb ik een website gemaakt waarop mensen straatpoëzie kunnen indienen'.
Had je voor je onderzoek al een band met poëzie?
'Ik ben altijd al intensief bezig geweest met poëzie en heb literatuurwetenschappen gestudeerd. In mijn vrije tijd ging ik veel naar poetry slams en bekeek ik veel optredens op YouTube. Het viel me op dat veel poëzievormen buiten het boek populair zijn bij het brede publiek, terwijl die vormen binnen de opleiding niet aan bod kwamen.'
Waarom heb je gekozen voor burgerwetenschap?
'De focus van mijn onderzoek ligt op het brede publiek. Ik heb vooral interesse in hoe mensen poëzie gebruiken, in welke situaties en op welke momenten. Ik pak het bottum-up aan in plaats van top-down: ik vraag in mijn onderzoek niet naar welke bundels mensen kennen of welke prijzen er allemaal bestaan, maar ik wil weten hoe mensen in aanraking komen met poëzie en wanneer ze gedichten gebruiken. Ik ga uit van een publiekgericht perspectief, en natuurlijk ook van empirisch onderzoek. Binnen de literatuurwetenschappen vallen dikwijls uitspraken over het publiek die niet altijd empirisch gestaafd zijn. Daaruit komen vooroordelen voort. Ik wilde het in mijn onderzoek anders aanpakken'.
Hoe heb je het werken met burgerwetenschap ervaren?
'Het is heel erg inspirerend om alle gedichten te zien binnenkomen. Toen de website net gelanceerd was, kregen we tot wel veertig gedichten per dag binnen; erg veel naar mijn mening. Het is fantastisch om als wetenschapper te zien dat er zoveel belangstelling en kennis bestaat over poëzie bij het publiek. Het heeft natuurlijk ook wel tijd gekost om de website volledig uit te bouwen en het was niet altijd even makkelijk om om te gaan met alle media-aandacht. Nu zijn we twee jaar verder. Ik heb een actieve Facebook-groep waar nog steeds veel positieve reacties op komen, dat doet deugd'.
Zou je burgerwetenschap aanraden aan andere onderzoekers?
'Absoluut. Dat doe ik ook, al moet je de methode wel wat nuanceren: overal zijn nadelen aan verbonden. Vaak krijg je incomplete of incorrecte informatie. Er is niet altijd tijd om alle aanmeldingen in detail na te kijken. Daardoor staan er wel wat incorrectheden op de website, en daar valt niet veel aan te doen. Burgerwetenschap kost tijd, maar het levert ontzettend veel data op. Uiteindelijk is het de moeite meer dan waard, de voordelen wegen op tegen de nadelen. Als ik zelf door Nederland en Vlaanderen had moeten rondrijden op zoek naar poëzie, dan had het veel langer geduurd'.
Heb je straatpoëzie gespot? Dan kan je het gedicht nog steeds melden op de website van Straatpoëzie.