De term 'citizen science' werd in 1995 gemunt door Alan Irwin, een Britse bedrijfswetenschapper. Hij definieerde citizen science als "... a science which assists the needs and concerns of citizens [and] a form of science developed and enacted by citizens themselves ...". Een vorm van wetenschap voor en door burgers dus. Twee jaar geleden is 'citizen science' opgenomen in de Oxford Dictionary, waar het wordt omschreven als "the collection and analysis of data relating to the natural world by members of the general public, typically as a part of a collaborative project with professional scientists" - een stuk gedetailleerder dan Irwins opvatting. De definitie uit het woordenboek focust op de natuur en daarmee op de manier waarop citizen science ooit ontstond, maar tegenwoordig is het veel meer dan dat. Niet alleen kunnen we het breder trekken dan de natuur, ook bieden de technologische ontwikkelingen en opkomst van het internet mogelijkheden voor burgers om op veel meer manieren bij te dragen dan enkel door het verzamelen en analyseren van flora en fauna. Zo zijn er games die inzicht geven in RNA, apps die helpen met kankeronderzoek en websites waarop historische geschriften getranscribeerd kunnen worden. Ik zou citizen science vandaag de dag willen definiëren als onderzoeksprojecten waar burgers, op welke manier dan ook, vrijwillig een bijdrage aan kunnen leveren en waarvan de resultaten actief gebruikt worden in de wetenschap. Bovendien is het belangrijk dat zowel de burgers als de professionele wetenschappers baat hebben bij hun deelname.

De huidige wetenschap komt voort uit een traditie van amateurs: de oude Grieken en Romeinen filosofeerden al over de natuur en legden de basis voor onze huidige geneeskunde. Later vonden amateurwetenschappers allerhande instrumenten uit, ontdekten ze de ruimte en documenteerden ze de aarde, en dit alles zonder een 'formele' opleiding gevolgd te hebben. Vaak waren het intelligente mannen die betaald werden door de nieuwsgierige elite. Dat deze eerste wetenschappers amateurs waren, zegt niets over de betrouwbaarheid van hun bevindingen. Amateur heeft tegenwoordig vaak een negatieve bijklank, maar binnen de wetenschappen, en zeker binnen citizen science, zien we de wortels van de term terug. Amateur komt van het Franse 'amour' en slaat op mensen die vol liefde en passie met iets bezig zijn, in dit geval de wetenschap. Pas met het ontstaan van de moderne wetenschap in de 19e eeuw vond er een professionalisering van het vakgebied plaats, en werd 'wetenschapper' een beroep waar je van kon leven.

Je zou kunnen stellen dat voor deze professionalisering eigenlijk iedereen een citizen scientist was, simpelweg omdat er nog geen officiële opleiding tot wetenschapper bestond. Ik geloof echter dat er een belangrijk onderscheid te maken valt tussen burgers die wetenschap als 'beroep' uitoefenden en zij die dat niet deden. Een Aristoteles of Da Vinci had toch een heel andere relatie met de wetenschap dan de gemiddelde burger. Deze mannen hadden het onderzoeken als 'baan' en zijn daarmee in mijn ogen geen citizen scientists.

Het begin

Als vroegste voorbeeld van citizen science wil ik dan ook Carl Linnaeus aanhalen, die zijn onderzoek naar de verschillende diersoorten nooit had kunnen uitvoeren zonder de specimen die hij toegezonden kreeg. Hoewel Linnaeus een grote naam werd, kreeg deze manier van wetenschapsbeoefening nog geen vaste voet aan de grond. Het eerstvolgende grote project waar burgers bij betrokken werden vond halverwege de 18e eeuw plaats, toen de Noorse bisschop Johan Ernst Gunnerus zijn netwerk inschakelde om monsters van natuurlijke objecten te verzamelen, zoals planten, dieren en stenen. En pas eind 18e eeuw, met grootschalige vogeltellingen, nam citizen science een hoge vlucht. In 1880 begon Wells Cooke met een onderzoek naar de vogeltrek in verschillende seizoenen, waarvoor hij in 50 jaar ruim 6 miljoen gegevens kreeg. Niet veel later, in 1900, werd de Amerikaanse Christmas Bird Count opgestart, die zelfs zo populair werd dat het project nog steeds loopt.

De geesteswetenschappen sloten relatief laat aan bij de trend van citizen science, maar in de jaren '60 en '70 van de vorige eeuw vond ook hier een omslag plaats. Hoewel citizen science nog niet op dezelfde schaal als in de bètawetenschappen gebruikt wordt, geven burgers ook hier steeds meer input in het onderzoek. Zo wordt ze gevraagd om teksten te transcriberen, historisch materiaal aan te leveren, of simpele testjes te doen.

Digitalisering in de wetenschap

Vogeltellingen zijn nog steeds uitermate populair, maar huidige projecten begeven zich ook duidelijk steeds meer op digitaal vlak. SETI@home, onderdeel van een onderzoek naar buitenaardse intelligentie, wordt vaak aangehaald als één van de eerste geslaagde citizen science projecten. Deelnemers downloaden een programmaatje op hun computer dat gegevens ophaalt, analyseert en weer verzendt; dit wordt ook wel distributed computing genoemd. Of SETI@home daadwerkelijk citizen science is vind ik discutabel, aangezien burgers een zeer passieve bijdrage aan de wetenschap leveren. Ze stellen enkel hun computercapaciteit ter beschikking en geven zelf geen actieve input. De meeste digitale citizen science projecten zijn tegenwoordig duidelijk interactiever. Zo is er Hooked!, een online game waar je als deelnemer naar liedjes luistert en aangeeft wanneer je ze herkent, of het Groot Nationaal Onderzoek, waarin je testjes doet en direct te zien krijgt in hoeverre je synesthesie hebt. Deze dialoog tussen onderzoeker en deelnemer is kenmerkend voor de huidige vorm van citizen science.

Iedereen is wetenschapper

In de moderne samenleving heeft de wetenschap zich gevestigd als een systeem van kennisproductie waar de gewone burger of amateurwetenschapper niet bij hoorde. Lang was er sprake van de welbekende ivoren toren, ondanks de projecten hier en daar waar burgers bij betrokken werden. De laatste decennia zijn de manieren waarop we kunnen bijdragen aan de wetenschap echter enorm toegenomen. Met de uitvinding van de computer werden de mogelijkheden voor (amateur)wetenschappers al behoorlijk uitgebreid, maar met de komst van het internet hebben burgers echt de kans om op gelijke voet met de academici te komen staan. Kennisproductie en -verspreiding worden steeds democratischer en de opkomst van citizen science maakt deel uit van deze grotere trend. In de laatste vijf tot tien jaar zijn er talloze (verzamel)websites de lucht in gegaan waarop burgers mee kunnen doen aan wetenschappelijk onderzoek. Iedereen Wetenschapper is hier één van.

In de afgelopen twee eeuwen heeft er dus een professionalisering van de wetenschap plaatsgevonden, met de bouw van de bijbehorende ivoren toren, maar er is in de laatste decennia ook weer meer ruimte gekomen voor participatie van burgers. De wetenschap is democratischer geworden en het internet heeft hier een enorme bijdrage aan gehad. De relatie tussen de wetenschapper en het publiek is in het digitale tijdperk drastisch veranderd, met citizen science als een van de uitkomsten. Bij deze nieuwe vorm van onderzoek hebben, als het goed gebeurt, zowel de wetenschap als de maatschappij baat. Een win-win situatie dus. En zoals het er nu naar uitziet, kunnen we hier nog een lange tijd van profiteren.

 

Dit artikel is geschreven door Susanne van der Kraan, stagiaire bij Iedereen Wetenschapper en studente Cultuurgeschiedenis (MA) aan de Universiteit Utrecht.

 

Bibliografie

Brenna, Brita, 'Clergymen Abiding in the Fields: The Making of the Naturalist Observer in Eighteenth-Century Norwegian Natural History', Science in Context 24 (2011) 2, 143-166.

Dickel, Sascha en Martina Franzen, 'The "Problem of Extension" revisited: new modes of digital participation in science', Journal of Science Communication 15 (2016) 1, 1-15.

Haw, Kay, 'The rise of citizen science', ECOS 35 (2014) 2, 12-21.

Irwin, Alan, Citizen Science: A Study of People, Expertise and Sustainable Development (Londen 1995).

Mims, Forrest M. III, 'Amateur Science. Strong Tradition, Bright Future', Science 284 (1999) 5411, 55-56.

Silvertown, Jonathan, 'A new dawn for citizen science', Trends in Ecology and Evolution 24 (2009) 9, 467-471.

Toerpe, Kathleen, 'The Rise of Citizen Science', The Futurist. A Journal of Forecasts, Trends and Ideas About the Future 47 (2013) 4, 25-30.