Dit is het resultaat
Het grootste AIRbezenproject tot nu toe laat zien dat de concentratie van ijzerhoudende fijnstofdeeltjes in Oost-Vlaanderen het hoogst is in de stadskernen en in de Gentse Kanaalzone.
Eind maart was ik een van de 9.978 Oost-Vlamingen die een aardbeiplantje van het AIRbezen-project aan de gevel mocht hangen. Via de afzetting van fijnstofdeeltjes op de blaadjes ervan kon ik helpen de luchtkwaliteit in mijn provincie in kaart te brengen.
Net als bij het eerste project in Antwerpen in 2014, waaraan mijn collega Kim Verhaeghe deelnam, was het de bedoeling om drie maanden later vijf blaadjes zorgvuldig af te knippen en ze bij een lokaal inzamelpunt in te leveren. De hele oogst ging naar de Universiteit Antwerpen. Bio-ingenieur Roeland Samson en zijn team onderzochten een representatief staal van 3.065 plantjes op magnetiseerbare, ijzerhoudende fijnstofdeeltjes en brachten de concentratie ervan in de 65 gemeenten in kaart.
Uit de resultaten bleek vooral dat de lucht in stadskernen, langs drukke verkeersaders en in industriegebieden de meeste fijnstofdeeltjes bevat (mediaan: 65 µA of micro-ampère). En dat de laagste waarden te vinden waren in groene gebieden (mediaan: 55 µA). Niet echt verrassend natuurlijk: naast de metaalverwerkingsindustrie is vooral het verkeer een belangrijke bron van ijzerhoudend fijnstof. Deeltjes worden via de uitlaat uitgestoten of komen vrij door de slijtage van banden en remmen. Ook bij wrijving van trein- en tramstellen op de sporen kunnen fijnstofdeeltjes vrijkomen. Daar komt nog bij dat fijnstof in een dichtbebouwde stad moeilijker kan wegwaaien dan in landelijke gebieden, waar meer tuinen en ander groen zijn en de lokale luchtvervuiling door de wind makkelijker verspreid en verdund wordt.
Toch bleken er ook in een stad als Gent plekken te zijn waar er minder fijnstof in de lucht hing. ‘Dat bewijst dat lokale ingrepen op de verkeersafwikkeling en de herinrichting van de wijken een positief effect kunnen hebben’, verduidelijkt Samson.
'In erg groene streken zoals de Vlaamse Ardennen blijkt het gevoel van veiligheid vaak vals, omdat ook daar vaak veel verkeer passeert. Bovendien vermoeden we dat, zeker in de winterperiode, houtkachels en open haarden vrij sterk kunnen bijdragen aan de luchtvervuiling, zowel op het platteland als in de stad, en zowel binnenshuis als buitenshuis. Al hebben we dat in deze studie niet onderzocht.'
Projectdeelnemers kregen een vragenlijst toegestuurd waarin de onderzoekers onder meer peilden naar hun gezondheid. Opvallend was dat 26 procent aangaf dat minstens een gezinslid problemen heeft met de luchtwegen en dat de onderzoekers net op de plantjes van die mensen significant hogere fijnstofwaarden vonden. Toch kan dat het verband tussen beide niet keihard bewijzen, bijvoorbeeld omdat er geen gegevens zijn over het rookgedrag in die gezinnen. Het zijn wel belangrijke indicaties die verder onderzoek verdienen.
Verder bleek uit de enquête dat niet alleen hoogopgeleiden wakkerliggen van de problematiek van de luchtverontreiniging, en dat zowel jongeren als ouderen zich zorgen maken over het effect ervan. Toch bleek meer dan de helft dagelijks met de auto te rijden en waren de meeste deelnemers niet van plan hun gedrag aan te passen. ‘Mentaliteitswijzigingen gaan altijd traag’, zegt Samson. ‘Hoopvol is wel dat vooral jonge mensen minder verknocht zijn aan een eigen wagen en vaker aan autodelen doen.’
Mijn plantje konden de onderzoekers helaas niet analyseren. De meetwaarde van het plantje van een deelnemer in de buurt schommelde rond de mediaan van de provincie (57 microampère) en die van een deelnemer verderop in de straat behoorde tot de 20 à 40 procent laagste waarden (47 microampère) gemeten in de provincie. Alvast een bemoedigend resultaat.