Bijna de helft van de wetenschappers in Vlaanderen overweegt in de toekomst burgers te betrekken bij hun onderzoek. Dat blijkt uit een enquête van Eos en de Jonge Academie bij 400 wetenschappers. Onzekerheid houdt hen tegen de stap te doen. In een publicatie maakt de Jonge Academie de staat op van citizen science in Vlaanderen. Ze doet ook aanbevelingen om burgerwetenschap te stimuleren.

Waarom wilde de Jonge Academie aandacht besteden aan citizen science?

Violet Soen (Jonge Academie): ‘We dachten na over betere wetenschapscommunicatie. Het model van de wetenschapper die vooraan staat, over zijn onderzoek vertelt en vragen beantwoordt, is achterhaald. In dit soort communicatie is er misschien een dialoog, maar  geen samenwerking met het grote publiek. Daar kan citizen science verandering in brengen. We merken dat citizen science in Europa en de VS opkomt. In Vlaanderen was er weinig kennis over en daar wilden wij verandering in brengen.’

 De Jonge Academie en Eos voerden een enquête uit bij vierhonderd wetenschappers in Vlaanderen. Wat zijn de belangrijkst conclusies?   

‘Vooral senior onderzoekers kennen het concept citizen science, en dat is verrassend. Wij hadden verwacht dat jonge onderzoekers vertrouwder zouden zijn met het concept, omdat het de klassieke wetenschap in twijfel trekt. Voorts kwam naar voren dat wetenschappers die niet vertrouwd zijn met citizen science de nadelen overschatten, bijvoorbeeld de vraag of de gegevens betrouwbaar zijn.’

 Wat hoopt de Jonge Academie te bereiken met haar 'standpunt' over citizen science?

‘Dat het in Vlaanderen echt begint te leven, zowel aan de universiteiten als in het beleid. Sommige wetenschappers hebben koudwatervrees om burgers te betrekken. Dat vergt wel wat moed en veel creativiteit. Meer duidelijkheid over ethische en juridische kwesties kan hen meer vertrouwen geven, bijvoorbeeld ‘wat gebeurt er met de gegevens van de deelnemers, hoe zit het met de privacy?’ We willen dat de overheid ook financiële ruimte maakt voor dit type projecten, die vaak langer lopen dan de gebruikelijke vier jaar van een klassieke wetenschappelijke studie.’

‘Daarnaast hebben we samen met Eos het platform Iedereen Wetenschapper gelanceerd. Dat is dé manier om bottom-up citizen science te laten groeien in Vlaanderen.’

 Waarom is het zo belangrijk om citizen science te stimuleren? 

‘Als wetenschapper kom je tot andere vragen en misschien ook tot andere resultaten. Je kan vaak op grotere schaal werken en meer data verkrijgen. Daarnaast betrek je meer mensen bij je onderzoek, die aan anderen op hun beurt enthousiast vertellen over hun deelname. Zo draagt citizen science een stukje bij aan een betere wereld.’

‘Ik ben ervan overtuigd dat citizen science in Vlaanderen zal groeien. De technologie, zoals sociale media, databanken, apps, … maakt het makkelijk om veel mensen te bereiken en ermee samen te werken.’

Je bent historica aan de KU Leuven. Speel je zelf met het idee om een citizen science-project op te starten?

‘Ja, ik heb zelfs al concrete plannen. Maar daarover kan ik nu nog niets loslaten…’

Het standpunt van de Jonge Academie kan je hier lezen.

 

Foto: Bart Dewaele

Dit interview van Liesbeth Gijsel verschijnt ook in Eos nr. 5, 2016