Burgerwetenschap is al een tijdje aan een opmars bezig. Onderzoekers kunnen de hulp van burgers, die niet noodzakelijk een wetenschappelijke achtergrond hoeven te hebben, goed gebruiken. Maar wat motiveert mensen om deel te nemen? Camille Debacq, studente communicatiewetenschappen aan de VUB, heeft haar masterthesis aan het fenomeen gewijd. Voor haar onderzoek bestudeerde ze 3 onderzoeken over luchtvervuiling: PASTA, AIRbezen en ADEM. Een van haar voornaamste conclusies is dat de burgerwetenschappers graag zo dicht mogelijk betrokken worden bij het onderzoek waarmee ze helpen. 

Hoe krijg je mensen over de streep om deel te nemen aan wetenschappelijk onderzoek?

Uit mijn onderzoek blijkt dat de betrokkenheid van deelnemers bij de projecten het belangrijkst is. De mensen die aan AIRbezen en ADEM hebben meegewerkt, zijn daardoor nog steeds erg positief over hun deelname. De wetenschappers achter deze projecten hebben veel tijd geïnvesteerd om hen te motiveren. Daar zijn verschillende technieken voor, afhankelijk van de schaal van de onderzoeken. Bij AIRbezen bijvoorbeeld, nochtans een vrij groot onderzoek, waren de wetenschappers makkelijk bereikbaar voor vragen via de website of de sociale media. Er werden verschillende infoavonden georganiseerd en de communicatie naar de deelnemers toe was erg open en toegankelijk. ADEM daarentegen is veel kleiner, waardoor er meer persoonlijk contact mogelijk was, ook tussen de deelnemers onderling. Dat bevordert de betrokkenheid nog meer. Het is ook een goed idee om, indien mogelijk, het project naar de deelnemers toe te brengen om zo hun reistijd te verminderen. Het versturen van nieuwsbrieven te mailen of ervoor zorgen dat je project aanwezig is op grote evenementen, bevordert ook het community-gevoel. 

Wat ervaren deelnemers als positief of negatief aan de projecten waaraan ze deelnamen?

Van de drie projecten die ik heb onderzocht, zijn er niet echt negatieve ervaringen. Alles verliep vrij vlot en over het algemeen heerst er een positief gevoel, zeker bij AIRbezen en ADEM. Sommige deelnemers van het PASTA-project hadden de opmerking dat ze niet exact wisten welke bijdrage ze leverden en of hun deelname wel effectief iets in beweging zou zetten. Ze werden niet op de hoogte gehouden van de resultaten en het was ook niet helemaal duidelijk wat er precies met de resultaten ging gebeuren. Dat maakt hun ervaring niet volledig negatief, maar het is wel een tip om in het hoofd te houden voor toekomstige onderzoeken. Mensen willen graag zien dat hun deelname effect heeft gehad. 

Waar waren de deelnemers het meest enthousiast over?

Bij AIRbezen waren de deelnemers vooral tevreden over hoe het project was vormgegeven en de toegankelijkheid ervan. Zo werd er met aardbeienplantjes gewerkt, die aan de straatkant op de vensterbank werden geplaatst voor twee maanden. Na een tijdje moesten de deelnemers 3 blaadjes afknippen en aan de wetenschappers bezorgen in een enveloppe. Zij onderzochten dan hoeveel metaaldeeltjes zich in de plantjes bevinden. Dat is laagdrempelig en effectief. ADEM deed dan weer beroep op de technische vaardigheden van de deelnemers. Zij ontwikkelden in groepen en via workshops een meettoestel om de luchtkwaliteit te meten vanop de fiets. Dat vergt natuurlijk wat meer initiatief, maar er heerste wel een sterk groepsgevoel onder de deelnemers. 

Wat zijn jouw tips voor een succesvol burgerwetenschappelijk onderzoek? 

Vooral een heldere communicatie is erg belangrijk. De onderzoekers mogen vooral niet te veel wetenschappelijk jargon gebruiken en zijn best bereid om extra uitleg te geven wanneer deelnemers met vragen zitten. Het mag allemaal wel wat luchtiger, dat had vooral AIRbezen goed begrepen. Daar vonden deelnemers het best wel ludiek dat ze voor aardbeienplantjes mochten zorgen en daarbovenop kregen ze nog eens een poster mee met een lachende aardbei. Deelnemers waarderen het ook als ze hun persoonlijke resultaten achteraf mogen inkijken. Het was volgens de onderzoekers eerder een uitzondering wanneer een deelnemer niet naar zijn resultaten vroeg. Ook samenwerken met andere organisaties en actief zijn op sociale media helpt.